Door Gaëtan van Elder & Gentiane Baudoux
Na drie veroordelingen van België door het Europese Hof van Justitie stond Bel- gië met de rug tegen de muur en moesten er wetswijzigingen worden doorgevoerd. De regering diende op 28 januari 2021 een wetsvoorstel in en de nieuwe wet van 17 februari 2021 tot wijziging van het Wetboek Inkomstenbelasting 1992 voor wat betreft in het buitenland gelegen onroerend goed werd in één moeite door aangenomen. Deze hervorming moet in perspectief worden geplaatst met het kadaster van het internationale vermogen van elke belastingplichtige waarover de fiscus beschikt en de gevol- gen die eruit voortvloeien, met name op het vlak van regularisatie.
Een bij uitstek oneerlijke behandeling
Het probleem was als volgt: natuurlijke personen die een residentieel gebouw in België bezitten, werden belast op onroerende inkomsten berekend op basis van het kadastraal inkomen, geïndexeerd en verhoogd met 40%, ongeacht of het on- roerend goed verhuurd wordt of niet, terwijl Belgische ingezetenen die eigenaar zijn van een gebouw in het buitenland werden belast op de huurwaarde of de huurgelden die dat gebouw oplevert. Dit leidde tot een zwaardere belastingheffing op dergelijke inkomsten uit in het buitenland gelegen onroerende goederen. Het kadastraal inkomen blijft immers, bij gebrek aan algemene verevening sinds 1975, een voordeligere waarde.
De dubbelbelastingverdragen (DBV) die België heeft gesloten, maken het in hun artikel 6 mogelijk om, wanneer er al een buitenlandse belasting werd geheven op inkomsten uit onroerend goed in het buitenland, deze inkomsten in België vrij te stellen onder voorbehoud van lokale opcenten. Bij de bepaling van het tarief voor de overige inkomsten van de belastingplichtige wordt wel rekening gehouden met deze buitenlandse vastgoedinkomsten. Dit is het zogenaamde progressiviteitsreservemechanisme.
Hierdoor kwamen Belgische ingezetenen met buitenlandse vastgoedinkomsten dus sneller in hogere inkomensschijven terecht, die onderworpen zijn aan de hoogste belastingtarieven, gezien de progressieve aard van de belasting. Een Belg met een tweede woning in België moest minder belasting betalen dan een Belg met een tweede woning in het buitenland.
Geen erger dove dan die niet horen wil
Deze situatie heeft ertoe geleid dat België meermaals veroordeeld werd voor het schenden van het heilige beginsel van vrij verkeer van kapitaal zoals vastgelegd in artikel 63 van het Europees Verdrag. Het zou een veroordeling op grond van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet perfect hebben gerechtvaardigd en nog steeds rechtvaardigen ten opzichte van voorgaande jaren, aangezien deze wet de eigenaren van buitenlandse eigendommen discrimineert door hen zwaarder te belasten dan de eigenaren van gebouwen in België.
Verder lezen? Download het volledige interview hieronder.
Deze methoden voor de berekening van het kadastraal inkomen voor buitenlandse eigendommen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.
Geïnteresseerd in financiële markten en onze inzichten daarover? Download ons nieuwste magazine of ontvang een gedrukt exemplaar.
Downloaden