Het repatriëren van in het buitenland geïnvesteerd kapitaal kan voor heel wat hoofdbrekens zorgen, ook voor belastingbetalers die een fiscale regularisatie hebben doorgevoerd. Al geruime tijd worden de regels op dit vlak aangescherpt.
Het repatriëren van in het buitenland geïnvesteerd kapitaal kan voor heel wat hoofdbrekens zorgen, ook voor belastingbetalers die een fiscale regularisatie hebben doorgevoerd. Al geruime tijd worden de regels op dit vlak aangescherpt.
Oorsprong van het kapitaal: onmogelijk te bewijzen?
In het kader van hun verplichtingen ter bestrijding van het witwassen van geld stellen Belgische financiële instellingen de aanvaarding van buitenlands kapitaal afhankelijk van het bewijs van de wettige oorsprong ervan (namelijk dat het niet bezoedeld is door fraude, zelfs niet wanneer die fraude is verjaard). Het feit dat het kapitaal het voorwerp uitmaakte van een eerdere fiscale regularisatie (e.a. EBAbis) is niet altijd voldoende. Bovendien, als de cliënt kapitaal heeft geërfd of ontvangen van zijn ouders, moet hij mogelijk de wettigheid van de fondsen van zijn ouders rechtvaardigen. Dit bewijs is vaak moeilijk (zo niet onmogelijk) te leveren.
EBAquater: nog verplicht?
Het is dan ook niet ongebruikelijk dat de benaderde Belgische financiële instelling, om te voorkomen dat ze vervolgd worden wegens medeplichtigheid aan het witwassen van geld, de klant voorstelt om een fiscale regularisatie (EBAquater) uit te voeren. Deze procedure biedt zowel op burgerlijk als op fiscaal vlak amnestie. Deze immuniteit zal de bank veiligstellen en het voor haar makkelijker maken om buitenlands kapitaal te ontvangen.
Verder lezen? Download het volledige interview hieronder.
Geïnteresseerd in financiële markten en onze inzichten daarover? Download ons nieuwste magazine of ontvang een gedrukt exemplaar.
Downloaden